De spelregels van Dries
Regelmatig gaan spelers en collega-scheidsrechters nog weleens in de fout door een doelworp aan de keeper toe te wijzen, terwijl er al een speler in de hoek in het 2-metergebied (dichter) bij de bal is. De scheidsrechter wijst dan naar de keeper en blaast vol kracht op zijn fluit om zijn bedoeling duidelijk te maken. Hij wil dan dat de keeper de doelworp neemt. Officieel is de vrije bal echter genomen zodra de bal de hand verlaat van de speler richting te keeper. In de spelregels staat namelijk het volgende:
1.2 WP 16.2 De doelworp wordt genomen door een speler van een betreffende ploeg, vanaf een willekeurig punt binnen het 2-metergebied. Een doelworp die niet volgens deze spelregel genomen wordt, wordt overgenomen.
[Opmerking: de doelworp moet worden genomen door de speler die zich het dichtst bij de bal bevindt. Er mag geen onnodig oponthoud zijn bij het nemen van de vrije worp, doelworp of hoekworp. De worp moet zodanig worden genomen dat de andere spelers in staat zijn waar te nemen dat de bal de hand van de nemer verlaat. Spelers begaan vaak de fout van overdreven tijdgebruik bij het nemen van de worp omdat ze de bepaling als gesteld in WP 19.4 over het hoofd zien, die toelaat dat de nemer van de bal opzwemt (dribbelt) alvorens deze naar een andere speler te plaatsen.
De worp kan dus onmiddellijk genomen worden, zelfs al kan de nemer op dat moment geen speler vinden naar wie hij de bal zou kunnen plaatsen. In zo’n situatie, is het hem toegestaan de worp te nemen door de bal van zijn geheven hand op het water te laten vallen of door deze omhoog te werpen en kan hij daarna opzwemmen op dribbelen met de bal. In elk geval moet de worop zo genomen worden dat de andere spelers in staat zijn dat waar te nemen.]
Hopelijk helpt deze uitleg in de eerstvolgende situatie, maar bedenk wel: ook al weet jij hoe het wel moet, de scheidsrechter heeft altijd gelijk dus willig zijn wens maar in.