Als een kind voor het A-diploma mag afzwemmen zijn er veel stapjes aan vooraf gegaan. Om ervoor te zorgen dat het niveau van de kinderen binnen één groepje niet te veel verschilt, hebben we het zwemtraject onderverdeeld in 6 groepjes. De groepjes worden aangeduid met een kleur: Rood, Groen, Blauw, Geel, Wit en Bruin. Ieder kind krijgt van ons een lintje in de kleur van het groepje waarin het zwemt. In elk groepje leren de kinderen een onderdeel van de zwemopleiding. Wanneer een kind de vaardigheden van een groepje beheerst en dit enkele lessen heeft laten zien, krijgt hij of zij het volgende lintje en kan naar de volgende groep. De vaste lesgevers bekijken iedere les of een kind eraan toe is om het volgende lintje te krijgen. Er is bovendien meestal een ervaren lesgever die niet aan een groep is gebonden en die meekijkt of een kind kan doorstromen. Ook kan deze lesgever een kind voor een bepaalde vaardigheid even apart nemen om te oefenen.
Bij elk groepje zijn er naast de kernpunten ook andere vaardigheden die geoefend worden. Dit alles ter voorbereiding op het diepe bad en het A-diploma.
Het eerste 2 groepje Rood is belangrijk als basis voor de zwemslagen. Als een kind niet goed watervrij is (zonder angst in/onder het water durven zijn), zal het daar gedurende de hele verdere zwemopleiding hinder van ondervinden.
Het drijven is de uitgangspositie van elke zwemslag en daarmee dus een belangrijke basisvaardigheid. Het leren met spelvormen en fantasie is voor jonge kinderen de gemakkelijkste manier om te leren. Daarom worden er veel spelletjes gespeeld. Elk spel heeft echter een eigen doel!
De groepjes Groen, Blauw en Geel zijn vaak moeilijke groepjes, omdat hier de eerste stappen worden gezet naar de zwemslagen. De nadruk ligt hierbij op de rug- en schoolslag. Er wordt een groot beroep gedaan op het lichaamsbewustzijn van de kinderen. Het komt daarom vaak voor dat kinderen langere tijd in deze groepjes blijven voordat zij verder kunnen.
Het is belangrijk dat de kinderen de slag ‘geautomatiseerd’ hebben voordat zij doorgaan naar de volgende groep. Wanneer zij te snel doorgaan bestaat de kans dat zij hun techniek verliezen en zichzelf een foute slag aanleren.
De volgende stap is het leren zwemmen met het hoofd boven water. Dit is belangrijk vanwege het uithoudingsvermogen van de kinderen. Zij moeten langere afstanden gaan zwemmen en wanneer zij boven water adem kunnen halen hoeven ze niet te stoppen of te staan. Dit is een voorbereiding op het zwemmen in het diepe. Ook het watertrappelen is een belangrijk onderdeel voor de veiligheid van kinderen.
Wanneer de kinderen in het Bruine groepje zwemmen, leren en verbeteren zij alle vaardigheden om te voldoen aan de exameneisen van het A-diploma.
Bij het B- en C-diploma worden de zwemslagen verder verbeterd. Tevens worden de afstanden die de kinderen moeten zwemmen groter. Dit vergt veel van de conditie van de kinderen. Daarnaast komen er andere vaardigheden m.b.t. wateroriëntatie aan bod, zoals de koprol, de hoekduik, onder de mat door zwemmen en draaien om de lengte as.